Over Wim Brands, loopgraven en schele konijnen in Berlijn


Vannacht droomde ik over een tuincentrum. Er was een rommelmarkt aan de gang, door Wim Brands georganiseerd. Het tuinparadijs leek veranderd in een kringloopwinkel. Wim Brands liep rond met ouwe meuk en goedkope zoutjes. Hij droeg een ruim vallend jasje. Ik gaf hem mijn hand, die er stiekem naar verlangde zijn fijne kop met haar in wanorde te brengen. Ik vroeg of ie mij nog kende, van de Buddingh’prijs vier jaar geleden, toen hij in de jury zat en ik genomineerd was. Hij dacht van niet, maar was erg vriendelijk. Vroeg of mijn nieuwe bundel binnenkort ergens uitkwam. Ik zei dat niemand dit wist. Hij knuffelde me, zijn buik voelde zacht en rond. Alle vrouwen in de winkel leken op mij.

Ik liep naar buiten en wandelde tussen kleurige fuchsia’s en vergeet-me-nietjes door. Er huppelde een vrolijk gezin achter me aan. Ik probeerde ze af te schudden. Aan het einde van het tuinterrein stopte ik, het was lente, de zon scheen en ze waren aan het graven, er kwam een vijverpark. De (nog lege) watergeulen in wording leken op loopgraven. Ik dacht aan de traktaten van Wittgenstein, iemand vertelde mij laatst dat deze voor een deel in de loopgraven waren geschreven. Geen wonder, dacht ik, die mathematisch doorwrochte teksten, als weerwoord tegen al dat bloed in zand, die kapotgeschoten levens. Ik dacht aan mijn zoon, die de traktaten al maanden als een bijbel met zich meedroeg. Aan Tolkien, die ook in de loopgraven had gezeten, al was het 'aan de andere kant'. Aan zijn ‘In de ban van de Ring’, waar zoon toen hij klein was ook mee rond liep te sjouwen. Zou zoon in een vorig leven met Wittgenstein en Tolkien in de loopgraven hebben gezeten? En aan welke kant?

Toen was ik in Berlijn. Op weg naar de Rewe, die aan de overkant van de straat lag. Ik durfde niet over te steken, droeg een apparaat in mijn hand die zou gaan piepen wanneer het veilig was. Een oudere vrouw naast mij moest lachen en legde haar hand op mijn arm. Je bent in Berlijn, schatje, zei ze, je kent het hier op je duimpje, Berlijn is je vriend, natuurlijk kun je oversteken. Ik stak zonder problemen over en ging de Rewe binnen die ineens een kringloopwinkel was geworden. Ik zag een leuke jurk hangen, er zaten schele konijnen op. Ik keek stiekem uit naar Wim Brands. Zou hij hier ook rondlopen met ouwe meuk en goedkope zoutjes? Ik dacht aan zijn fijne jasje, zijn warme buik. Toen kwam er een vrouw vragen of ik de jurk wilde passen. Ze zei het heel vrolijk, ik vond haar leuk. Logisch, zij leek precies op mij. Wim Brands was nergens te bekennen. 


Reacties