Elke dag Johannadag

Vandaag bestelde ik een tanktop dye met diepe armgaten. Ik verwacht veel van die armgaten. Wat dye is weet ik niet. Ja, dat weet ik wel, maar ik heb een diepgevroren hekel aan dye. Het doet me denken aan zweverige neurolinguïstische programmeervrouwen die in batikjurken zveerkaarsen draaien in yurt zweettenten. Ik wil niet beledigend worden dus houd er over op. 

Armgaten dus. Diep. Ik stel mij voor wat er allemaal in die gaten past. Behalve gigantisch lange dikke of korte armen. Boortorens, verlaten eilanden, Italië, een kilo walnoten, een AH voordeelhamster, de opgezette vos uit mijn vensterbank, een cross-over gitaarpedaal. Of dat laatste bestaat betwijfel ik, maar hij rolde er zo uit. En eigenlijk bestaat hij dan sowieso een beetje.

Ik heb ook een tekenbeet. Al drie weken. Sinds kort zit daar een grote rode vlek omheen. Omdat ik van mezelf al chronisch ellendig genoeg ben, ging ik gisteren naar de dokter. Die keek zorgelijk, maakte er een foto van, mompelde wat dingen, schreef wat in tabellen op en gaf antibiotica mee. Kapotmaakpillen zijn dat. Goede stofjes, slechte stofjes, alles kapot. Ik zie daar nogal tegenop. Volgende week maandag begin ik met de kuur en heb mij al beeldend voorgesteld hoe ik langzaam uit elkaar ga vallen. Elke dag een stukje. Ik wil op voorhand dat iedereen tegen die tijd een ander heenkomen zoekt en zal elk bezoek weigeren. Iedereen moet mij laten. Alleen met mijn kapotmakende kuur. Mijn dochter bromt dat ik beter eerst de eventuele bijwerkingen kan afwachten voor ik dramatisch ga lopen doen. Misschien valt alles best mee. En meneer K bromt lachend dat als ik van gedachten verander, hij gaarne voor de stervende komt zorgen. Nou ja, zo zei hij het niet letterlijk. Dat maak ik er weer van.

Toch, mijn hart voelt sinds een paar dagen anders. Gaat hij normaal veel te hard en heb ik pillen in de kast waar stemmetjes inzitten die hem vermanend toespreken, sinds een dag of twee lijkt hij een trage oude vrouw die struikelt over stoeptegels. Een langzaam hart. Die kende ik nog niet. Zou de besmette tekenbeet zijn werk doen? Ik las dat zo’n infectie zich op zijn dooie gemakje ingraaft, in de krochten van het weefselwerk, de klerelijer.

O ja, ik droomde vannacht over een donjon, in Frankrijk. Er waren ridders met zwaarden, gevechten, en ik, die probeerde uit handen van de vijand te blijven. De adellijke jurk die als een doorzontent incluis voorluifel om me heen hing hielp niet echt mee. Veel bloed, veel zwaardengekletter en het duurde godselang allemaal. En ik maar door al die gangetjes en over trappen rennen, met die rotjurk. Op een gegeven moment stond ik bovenaan, keek naar beneden en merkte dat het stil was. Bijna iedereen was dan ook dood. 'We' hadden wel gewonnen, maar 'we' waren met niet zoveel meer. Ik heb ‘donjondroom’ ingetikt op Google, maar droomindexen gaan alleen over sneeuw (dood) en spinnen (gevaar). Ik denk dat mijn droom over de infectie gaat. De kapotmaakkuur. En dat ik ga winnen. Natuurlijk ga ik winnen. Sukkelesteijn. Had ik al eens verteld dat mijn vader mij vroeger Barones van Tuttelensteijn noemde? (ja, al 3 miljoen keer, jezus, mens, houd er nou es over op)

Ik heb die tanktopbestelling trouwens weer geannuleerd. Er stond namelijk Catwalk Junkie in het label. Dat was het merk. Ik houd niet erg van junkies. Heb er net even teveel van gezien in mijn leven. Dat lijzige slijpende gelul, dat hoekige Pacman-achtige heen en weer gedrentel. Die ogen op steeltjes. Alcoholisten, junkies, ik ben er gans klaar mee. Egotrippers. Bodemloze putten. En nee, ze kunnen er niks aan doen, en ja, ze verdienen hulp en zo, maar niet meer van mij. Mijn hulp is op. Elke dag Johannadag. Olé.

Reacties