Deze aanslag is niet gepleegd door de Turkse mevrouw in de straat

Column HP/DeTijd 7-1-2015:

Godverdomme. Dit is de eerste keer dat ik een column vloekend begin en als het aan mij ligt ook de laatste. Zojuist viel ik mijn huis binnen met mijn handen vol boodschappen en een mond vol post waaronder een poëzietijdschrift van uitgeverij de Manke God. Mijn telefoon bliepte. Ik las dat er een aanslag was gepleegd in Parijs op de redactie van het satirische blad Charlie Hebdo. Negen journalisten, waaronder vier tekenaars-cartoonisten, twee politieagenten en een omstander. Dood.

Op CNN schoten twee gemaskerde mannen in een straat gericht om zich heen. Volgens de verslaggever kwamen de daders net uit het gebouw van de redactie van Charlie Hebdo gerend, waar ze een bloedbad hadden aangericht.

De Manke God
De envelop van de Manke God die nog steeds tussen mijn tanden bungelde viel op de grond. Mijn ogen gingen van de naam op de envelop naar de bedreigende beelden op televisie. Ik dacht aan mijn geliefde, die ik zojuist naar de trein had gebracht. We hadden een paar dagen samen aan een project gewerkt. Mijn geliefde is tekenaar en maakt nogal eens tekeningen die wringen, bijten, schokken, controversieel zijn. Het geloof, de slaafse stupiditeit ervan, als een van zijn stokpaardjes. Dan ik. Schrijver, dichter, columnist. Ik roeptoeter in mijn columns nogal eens heftig om me heen en over grenzen denk ik eigenlijk zelden of nooit na. Ik ben immers vrij om te roepen wat ik wil?

En nu? Ik weet het niet. En dat maakt me bang. Zou ik nu op dit moment bijvoorbeeld een satirisch stuk over Mohammed durven plaatsen? Met een schokkende tekening erbij? Ik weet het eigenlijk niet. En dat maakt me verschrikkelijk boos. En onmachtig. Want wat is mijn vrijheid waard? Ik kan mijzelf dan wel vrij noemen, en heel stoer controversiële onderwerpen aansnijden, maar hoe stoer ben ik nog als er werkelijk gevaar dreigt?

Lees verder op HP/DeTijd...

Reacties