Kameraden scheermes

Rogi Wieg is dood. Hartstikke dood. Hij is een van mijn dichtershelden. 'Was' klinkt nu nog te belachelijk. Hij is het al minstens honderd jaar. En toen ik op een dag begreep dat hij manisch depressief was, helemaal, want dat ben ik ook. En al kan ik daar best goed mee leven, er zijn jaren geweest waarin ik zo psychotisch als een deur was. En het is gek, maar bipolairen onder elkaar, dat voelt toch een beetje als familie. Kameraden scheermes. Met zun allen himmelhoch jauchzend und zum tode betrübt. Het schept een band.
Wieg was (kijk, zo snel gaan die dingen) een grootgroot en nog es groot dichter. Die wérkelijk wat te zeggen had, Kom daar nog maar es om. Hij wist van de hoed en zijn vieze randjes, van het duister, en stuurde ons berichten uit dat duister zonder ooit pathetisch te worden. Want ondanks het gebruik van zware thema’s schmierde hij nooit, wat hij schreef was altijd volstrekt geloofwaardig en authentiek. Kom daar nog maar es om bis.
Een paar weken geleden las ik een gedicht van hem voor bij VPRO's Nooit meer slapen. Hoe toepasselijk, denk ik nu. Niet dat het een verrassing was, maar zoals dat gaat met de dood, hij staat met zijn handen in de zakken naast een bed, en wacht, net als iedereen. En net als je denkt dat ie daar altijd al stond, er nog wel een hele tijd zal staan, en je je een beetje durft te ontspannen, is ie inene foetsie. Met grijnzend medenemen van. Afijn. Bij deze het gedicht dat ik voorlas. Want daar gaat het uiteindelijk allemaal om. Om het gedicht, niet om het gelul eromheen. Zulk soort dingen wist Wieg dus als geen ander hè.

Uit het boek van de beminnelijkheid, gedicht nr 1

Toen ik eindelijk huilde, barstte er
onweer los boven de stad, het
is bijna te gemakkelijk, zo’n beeld
maar het is gebeurd; veel was bijna
te gemakkelijk, maar gebeurde eveneens:
vrouwen, een soort liefde die ik voelde,
weggaan bij iemand, alle menselijkheid
vertrappen, snel en zonder al te veel
overwegingen, gedreven door iets dat valt
onder de psychiatrie , of onder de dierlijkheid
Ik brak het manke been van mijn vader,
nam hem het lopen af, brak het zieke hart
van mijn moeder, nam haar het kloppen af,
en wilde toen plotseling leven en niet meer
hangen aan een gekromde boom boven het water

Reacties