Over de eigenschappen van (onder andere) melk

Vannacht rende ik door de gangen van een Pools opvoedingsgesticht langs kamers waar jongens gitaar speelden. Ze droegen felgekleurde hemden en neurieden melodieën die op oude psalmen leken. Een jongen -die hoogstwaarschijnlijk nog nooit van kerkscheuringen had gehoord- stak zijn hoofd om zijn deur en vroeg waarom ik de hele tijd in cirkels liep. ‘Omdat de gang rond is!’ riep ik nogal hysterisch. ‘Altijd maar rond, telkens weer, snap je dat dan niet!’

Hoofdschuddend pakte hij zijn gitaar, gemaakt van wajangpoppenhout en kattendarmen. Toen ik voor de driehonderdste keer langs zijn deur rende schreeuwde hij dat ik meer melk moest drinken. Ook bij de vierhonderdste, de vijfhonderdste keer waarna alle jongens met de vrolijke hemden in het Poolse opvoedingsgesticht begonnen te zingen over melk en zijn goede eigenschappen. Voor de duidelijkheid, ik lust geen melk.

‘Melk houdt alles bij elkaar’ was de strekking van het lied en één jongen humde er in tweede stem -als de pulseerknop van een keukenmachine- tussendoor: ‘HOUTook, HOUTook’. ‘Hout’ zong hij heel hard en ‘ook’ heel zacht waardoor het een beetje op het geluid van een vogel leek. De pulseervink bijvoorbeeld, of de gemuteerde koekoek. Dat zei ik tegen hem, maar hij schudde lachend zijn hoofd waar ik direct een uitgang in herkende, om precies te zijn in het gootje tussen zijn neus en zijn mond, als een skischans of een futuristisch gebouw van onderaf gezien.

Reacties