Doe de detox! (not)
Op het moment doe ik
een ontgiftingskuur. Zelf was ik daar niet op gekomen, maar het leek mijn (antroposofische) huisarts een goed idee omdat ik nog steeds kamp met de nodige postoperatieve
rest-ellende. Nu, na een kleine week kan ik zeggen dat het redelijk succesvol
is. Ik voel me iets sterker, strakker en helderder. Eén ding echter
verontrust mij.
Iedereen die mijn werk kent weet dat ik de neiging heb om redelijk 'raar' te schrijven. Dat dekt de lading natuurlijk niet, maar ik weet het even niet anders te zeggen. Aan de andere kant, aangezien ik reeds vanaf mijn 14e jaar officieel kneitergek werd verklaard én om die reden subiet uit de leerplicht ontheven gedraag ik mij (en schrijf ik) geheel volgens de verwachting. Normaal dus. Begrijpt u het nog? Vrees niet, de kern is nakende.
Mijn hele leven droom
ik al conform mijn anamnese. Paarsrode woestijnkatten die ondersteboven
aan haken hangen en waar lang uitgerekte ballonwerelden soepel onder hun
staarten vandaan rollen die net voor ze de grond raken veranderen in
fluorescerende grondbloemen die pijlsnel wegschieten en in bermen van
slaapsteden nieuwe werelden doen ontkiemen, waar paarsrode woestijnkatten uit
groeien die ondersteboven… Afijn, u vangt mijn drift. Dat gedroom van mij is
een van de bronnen waar ik tijdens mijn schrijven uit put. Een dankbare en
makkelijke bron. Hij is er immers altijd. Elke nacht vang ik mijn dromen op in
grote emmers en zet die naast mijn bed.
Tot de ontgiftingskuur. De eerste nachten ging het nog wel, maar na enkele dagen het
beregezonde chlorella en spirulina in grote hoeveelheden weggestouwd te hebben waarna ik enthousiast alle kleuren van de regenboog uitplaste trof
ik mijzelf vanochtend vroeg bij het wakker worden in complete verwarring aan.
De emmer naast mijn bed was nagenoeg leeg. Slechts een paar letters wriemelden
als visjes over de bodem. Dit is wat er stond:
1. 1. Ik ga op bezoek bij F. Als ik bij zijn huis
aankom is de deur open. Ik loop naar binnen. F is nergens te bekennen. Al zijn
meubels zijn weg. Er zijn anderen voor in de plaats gekomen. Er komt een jongen
de trap afgelopen. ‘Hallo,’ roept hij opgewekt, ‘ik ben Bart.’
2. 2. Ik krijg mail. Beste mevrouw Geels, staat er. Op
aanraden van mijn vriend Ton las ik uw gedicht over het verzorgen van een
chagrijnige gehandicapte jongen. Dit leek Ton leuk voor mij omdat ik zelf al
jaren voor een chagrijnige gehandicapte jongen zorg en dus affiniteit heb met
het onderwerp. Ik heb uw gedicht gelezen. Ik vond er niets aan.
Reacties
Een reactie posten