De avond dat mijn vader door een Biedermeierstoel heen zakte
We
aten soep op schoot. De hond beschermde grommend
zijn pantoffel. Boven zijn kop hing een
foto van mij als vierjarige
in een kanariepak.
Tot die avond had ik altijd gedacht dat
ik mijn zus, de hond of de
Biedermeierstoel was.
Hij kraakte vervaarlijk onder mijn vader die
oreerde alsof
er een landelijke staking was uitgeroepen
die dag
en hij de vakbondsleider was.
Net voor hij bezweek fluisterde mijn zus
dat ze vroeger altijd dacht
dat ze een jongetje was dat Hänzel heette.
Terwijl het hout als versplinterd bot
tegen oma’s portret opvloog
gooide
de hond zijn kop in zijn nek en jankte
dat alles onomstotelijk waar was.
(Uit: Planeetversterkers)
Reacties
Een reactie posten