Paskamer
trekt mild aan onze wangen
je hardkale kop waar het kwaad
van de wereld tegen afketst
In deze kamer draagt niemand zijn naam
Zijn je handen om mijn hals je ogen
de manier waarop je naar me kijkt
me elke ochtend uit-en-aankleedt
alsof je me voor het eerst
Je vingers tussen mijn kaken mijn mond
die gehoorzaam opent
En dat het zo wonderlijk is, zeg je
terwijl je mijn lippen
zacht dwingend uit elkaar duwt
mijn tong naar buiten lokt
Hoe ik er ineens was
met al mijn eigenwijze dingetjes
woordjes, wangetjes en kinnetjes
Reacties
Een reactie posten