Ik heb door de tijden heen vaker mijn debuutroman aangekondigd alsof ie er bijna was, waarna er vervolgens niks gebeurde, maar nu is ie er ECHT bijna. Tenminste als oktober ‘bijna’ is. Of ‘bijna’ oktober. Het verschil met vorige aankondigingen is dat er nu een heus omslag om het 306 pagina tellende geheel zit met een flaptekst die u (bij benadering) informeert waar het hele zooitje over gaat. Het meisje op de foto ben ik zelf. Ik was daar een jaar of zestien, zeventien en woonde in een ouwe krokettenkeuken achter een onderbroekenwinkel met een stukje tuin ernaast. De wiet was net geoogst en ik stond op het punt de kale zooi op te leuken met een krakkemikkige peterselieplant. Wat dat betreft is er weinig veranderd. Mijn leven in een notendop.

Ik sta op de foto (die 40 min 6 jaar geleden door mijn zus, Caroline van der Waal, werd gemaakt) met mijn ogen half dicht. Dat vond ik toen heel stom, achteraf lijkt het voorzien, gezien de titel van het boek, of de status van mijn gezondheid. Niet dat ik er bijna ben geweest, ik word waarschijnlijk 380 jaar oud, maar erg mobiel zal het nooit meer worden. Het bed in de woonkamer is mijn tweede huis geworden, en daar heb ik vrede mee. Vanuit dat bed is er nog zo ontiegelijk veel mogelijk! Ik mag niet klagen. Nou ja, het mag wel, maar ik hou er niet van.

Afgelopen vrijdag kreeg ik onverwacht het omslag opgestuurd. Sindsdien loop ik op wolkjes. Ik geloof dat Reve ooit schreef: ‘De ander opmerken, en zelf opgemerkt worden; dat is wat zin geeft.’ Ik las dat ooit en dacht, jajaa, het zal wel.

Maar als je teruggetrokken leeft en je roman komt ineens uit, blijkt dat een gigantische gebeurtenis. Een halfgaar potje in de tuin dat opgetild wordt door reuzen waardoor tientallen krioelpootjes en hoofdjes plotseling in het licht worden gezet. Whaaaaa.

Nu weet ik natuurlijk niet op voorhand of mijn slapende tuinroman wordt opgemerkt of stilletjes de vergetelheid in glijdt, maar inmiddels ben ik dusdanig hardcore van alle sociale kanalen losgekoppeld dat mijn geluk er niet van af gaat hangen. Dat het er überhaupt is, vind ik al geweldig

Ik zal hier in de nabije toekomst wel wat meer stukkies moeten plaatsen, in het kader van de schaamteloze zelfpromotie en zo. Sorry op voorhand, het is niet anders, jullie zullen het er mee moeten doen. En misschien merken jullie er niks van, omdat ik door mijn kluizenaarschap uit de logaritmes ben gelazerd en onzichtbaar ben gemaakt. Ben ik een boom in een bos, drieduizend kilometer verderop, die omvalt. Niemand die het hoort. Reve’s opmerkingen ten spijt.

Nou, genoeg geluld en gekwezeld, ik ga weer naar mijn tuin staren. Heb een fijne dag met zijn allen! Ik let onderwijl op de wolken en hun gedragingen. Ge weet allen; IEMAND moet dat doen.



 

 

 

Reacties